Achteraf nog rechtspreken – deel I
Vraag van lezer: Waarom ben ik rechter geworden? De vrouw die bij mij komt is rechter. Ze is niet gelukkig in haar baan. Omdat het haar niet lukt om met plezier te werken, komt ze bij mij. Waarom? Ik heb echt mijn best gedaan maar ik snap niet waarom ik dit werk doe, zegt ze.
Ik vraag naar haar familie en samen ontdekken we dat haar opa en oma een groot onrecht is aangedaan. Opa had een goed lopende zaak en is op een verschrikkelijke manier behandeld en opgelicht. Zijn medewerkers hebben toen de zaak op de top was, een aantal treden ingezaagd in de trap, die opa dagelijks op en af moest naar de voorraadzolder. Toen hij naar beneden kwam, brak de trap en opa is gehandicapt geraakt. De misdaad is wel ontdekt, maar ze zijn niet veroordeeld. De medewerkers hebben de zaak gerund verder en hebben uiteindelijk het bedrijf ten onder laten gaan en zijn met het geld vertrokken.
Haar gezicht verkrampt. Zoveel onrecht, zo verschrikkelijk, waarom zijn ze niet gepakt? Opa en oma zijn nooit meer gelukkig geweest daarna. Ze voelt en ziet het verdriet, ook haar moeder, kind in dit alles, kan geen mensen vertrouwen.
En jij? vraag ik. Ben je daarom recht gaan spreken? Ze knikt. Gedwongen door het familieverdriet probeert ze toch nog grip op de zaak te krijgen. Ik wil het anders, zegt ze. Hier ligt niet mijn hart, wel het gevoel van plicht.
Volgende week verder.