Ik kan al aan iets anders denken

Menselijk contact als hulpmiddel tegen de angst

De vrouw komt terug, zij is bang om ziek te worden. Dat was ze voor de corona ook, zegt ze. Uit haar familiegeschiedenis blijkt veel ziek-zijn en vroeg overlijden. Ze heeft veel mensen verloren en probeert door krampachtig haar best te doen, te vermijden dat haar dat ook overkomt.

Ziekte en dood, het overkomt de meesten van ons. We kunnen een beetje meesturen door gezond te leven en ons nu aan de Covid-maatregelen te houden. Maar… we hebben te nemen dat we er geen grip op hebben. Grip die we zo graag hebben.

De vrouw zegt dat zij al aan andere dingen kan denken. Zij probeert het zo goed mogelijk voor zichzelf te doen. Hoe voelt dat om daar sturing op te hebben? Dat is fijn, zegt ze. We hebben namelijk geoefend hoe ze dat het beste kan doen en het werkt heel goed voor haar.

Ik praat nu ook weer met mensen, zegt ze. Eerst was ik alleen maar bang en snel weg. Het menselijke contact, zelfs op twee meter afstand, maakt een andere vrouw van deze vrouw.

We worden minder bang wanneer we menselijk contact hebben op dagelijkse basis. Eenzaamheid is een slechte raadgever. In jezelf gekeerd zijn: hersenen gaan dan al gauw hun eigen zelfde weg.

De vrouw wil weer terugkomen. Het helpt me zo, zegt ze.