Als je het niet meer hoeft te zijn, deel II

Vraag van lezer: Het is zo anders, wie ben ik nu?

De man komt weer bij mij, de man wiens moeder anderhalf jaar geleden is overleden. De man die zichzelf sindsdien eigenlijk niet meer herkent. Het laatste jaar is hij zo zat van zijn baan. Dertig jaar overheidsdienst, zijn leven weggegooid, zo voelt hij dat nu. Het nu is zo anders dan een jaar geleden.

De man vertelt hoe hij altijd keurig gewerkt heeft, keurig gedaan heeft wat er moest, keurig op tijd was. Ik vraag naar het leven van zijn moeder. Zijn moeder kwam uit een arm gezin, zij werd ‘meid’ bij een hoogstaande notabele in het dorp. Daar werd zij seksueel misbruikt en dat kwam uit.

Zij werd weggejaagd uit het dorp en trouwde noodgedwongen met een oude weduwnaar. Die overleed snel, waardoor zij toch kon trouwen met een jonge man van wie zij hield. Maar zij kon nooit terug naar haar eigen dorp.

Zij heeft haar kinderen keurig opgevoed, bang voor herhaling van misbruik, bang voor dat ze weggejaagd worden. Haar oudste kind heeft het keurig gedaan.

Maar nu is zijn moeder overleden. Ook hij is keurig getrouwd, keurig rijtjeshuis. Maar zijn Ziel knapt uit elkaar, van verlangen, naar avonturen, bloed kokend door zijn aderen, zijn haren in de wind, zijn borstkas naar voren om het leven te pakken.

We praten en hij huilt, zijn verdriet om zijn moeder. Haar leed is zijn leed geworden. Gaat hij het werkelijk doen? Wat? Echt leven volgens hem.

Volgende week verder.