Als het stil is, waar je vandaan komt

Een man komt voor coaching. Een beetje schuchter komt hij binnen. Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen, zegt hij. Coaching, ik weet eigenlijk niet wat het inhoudt.

Hij is nog nooit bij een hulpverlener binnen geweest. Tot nu toe heeft hij altijd alles zelf gedaan. Vanaf zijn jeugd, waarin zijn moeder en vader een eenvoudige rol hebben gespeeld, heeft hij zichzelf gered. Geboren bij zijn ouders die beiden niets meer geleerd hebben dan lagere school en nog niet eens afgemaakt, vanwege de barre omstandigheden in hun eigen families.

Hij als enig kind heeft deze ouders altijd bijgestaan, maar krijgt daar zelf geen zielsvoeding voor terug. Zijn ouders zijn simpel, zegt hij, echt heel simpel. Hij heeft zichzelf opgevoed en is later de steunpilaar van zijn ouders geworden. Hij is alleen, weet niet anders dan alleen.

Zijn leidinggevende heeft hem gestuurd. Die zag hem steeds verder in zichzelf verdwijnen. Hij verzorgt zichzelf goed, maar hij heeft weinig contact met anderen. Hij kijkt mij wat schuw aan.

Waar moeten we het over hebben? vraagt hij dan. We hebben het al ergens over, zeg ik. Over jou, over jouw leven. Dat stelt niet veel voor, zegt hij dan. Heb je geleerd om te leven met anderen die jou ook wat energie kunnen geven? vraag ik hem. Nee, dat kent hij niet.

Hij kent zorgen voor, steunpilaar zijn, maar dat er aan hem gevraagd wordt wat hij wil, dat is hij niet gewend. Het gesprek verloopt stroef. Deze man is niet gewend om in contact te zijn, hij heeft ook voor solistisch werk gekozen.

Volgende keer: in het diepe!