Als je thuiskomt, kun je verder
De man komt weer. Hij ziet er anders uit. Hoe? Meer gefocust? Meer gericht? Er is niet een goed woord om het te benoemen.
Hij is op reis geweest naar het land van herkomst van zijn ouders. Hij heeft ontdekt dat hij daar wel iets vindt. Het is een gevoel van diepe herkenning. Een gegrond gevoel. Dit ken ik, dit weet ik ergens, dit heb ik ooit eerder gevoeld.
De man wordt emotioneel als hij erover praat. Hij vermijdt niet meer. Recht op zijn doel af, vertelt hij zijn verhaal. Zo anders dan de vorige keer dat ik met hem sprak. Het was fijn, zegt hij, om er geweest te zijn en hij neemt een pauze… Het is niet van mij. Dit land van mijn ouders, ik weet het, ik ken het en het is niet van mij.
Ik knik, hij heeft iets ontdekt, gevoeld. Mijn Ziel is Nederlands, zegt hij, want dit is ook het land van mijn kinderen.
Zijn Ziel is tot rust gekomen. De verbinding is duidelijk. De gehechtheid blijft aan dat andere land. Het is niet van hem. Ik weet waar ik hoor, HIER, zegt hij met luide stem. Het verzet in hem is weg.
Hij is blij en hij bedankt mij. Jij hebt het zelf gedaan, zeg ik, aangedurfd om te gaan voelen. We zijn even samen stil. Mooi is dit, mooi. Thuisgekomen.