Corona komt niet ter sprake
De man met het verlangen naar corona komt weer. Hij leeft roekeloos, hij wil ziek worden, omdat er dan voor hem gezorgd wordt.
Laat je ook voor je zorgen? vraag ik. Hij denkt na. Laat ik voor me zorgen? Wat is dat voor vraag? Natuurlijk, zegt hij. Zijn ogen priemen in de mijne. Hoe dan? vraag ik.
Ze kunnen toch gewoon voor mij zorgen? Wie zijn ze? vraag ik. Mijn kinderen, mijn ex-partner, mijn broers, zussen. Waarom dan? Omdat het zo hoort, ik ben de oudste, zegt hij. Laat je het dan toe? Natuurlijk, zegt hij. Hoe dan? Tja, dat is een lastige vraag.
Hij vertelt dat hij als oudste altijd alles voor iedereen heeft gedaan en dat hij zo teleurgesteld is dat zij dat niet terugdoen voor hem.
Ben je benaderbaar dan? vraag ik. Hij kijkt mij weer aan. Zou dat niet zo zijn? vraagt hij.
Ik hoor veel verzet, zeg ik. Waar verzet je je toch zo tegen? De wereld, die is zo anders dan hij was, zegt hij. Vroeger was het zoveel fijner, met elkaar. Ook fijner voor de anderen.
Voor hem wel. Vroeg overleden ouders, hij werd als oudste de baas. Altijd baas geweest, in zijn familie en in zijn eigen bedrijf. En nu? Zijn verhouding tot zijn leven is, de baas zijn en anders is het niets waard. Maar als je nergens meer de baas over bent, wat blijft er dan over? Voel maar, zeg ik tegen hem, en vraag de anderen om je heen eens wat zij zouden willen.
Corona is niet ter sprake gekomen.