Een goed kind zijn
Vraag van een lezer: “Hoe komt het dat ik steeds zo dubbel ben?”
Trouw aan waar je vandaan komt.
De man in mijn training wordt bozer en bozer en opeens wordt hij passief. Hij vraagt aan mij: hoe komt het dat ik dubbel ben? De ene keer kan ik zo boos zijn en dan voel ik me leeg en word ik heel passief.
Hij kijkt mij aan in de hoop dat ik het antwoord kan geven dat hem verlost van zijn dubbelheid. Vertel eens over je vader, vraag ik hem. Mijn vader, die is niet gelukkig geweest in zijn leven. Hij wilde eigenlijk arts worden, maar dat mocht niet van mijn grootouders. Die vonden dat hij het veel te hoog in zijn bol had. Hij moest gewoon naar de ambachtsschool. Hoe heeft hij zich gevoeld? O het was een rustige man, mijn vader, zegt hij. Echt? vraag ik. Even de nadenkende blik in zijn ogen. Dan zegt hij: ik denk dat hij eigenlijk heel gefrustreerd was. Hij kon ontzettend boos worden om een kleinigheidje. Echt heel woest worden.
Herken je dat? Ja, zegt hij, dat herken ik wel. Wat voor beroep heb jij? Ik ben arts, zegt de man. Terwijl hij het zegt, gaan zijn ogen wijd open. O zegt hij. Ik ben geworden wat mijn vader wilde worden.
En je moeder? Mijn moeder groeide op in een gezin met veel ruzie. Zij heeft geleerd zich heel stil te houden. Niet te veel bewegen, geen drukte, dan ging de ruzie het snelst over.
Je moeder kon zich het beste passief gedragen? Opnieuw gaan zijn ogen wijd open. De realisatie stroomt naar binnen. Ik doe mijn ouders, zegt hij dan.
Ik doe mijn vader, boos, of mijn moeder, passief. Inderdaad, zeg ik. Wie ben jij eigenlijk? Ik weet het niet, zegt hij, ik wil onderzoeken wie ik zelf ben, ik wil mijn eigen leven leiden. Wij zijn allen trouwe kinderen, die het onze ouders naar de zin willen maken. En daarbij, moeten we ondertussen ook nog onszelf worden.