Gauw weg, voordat het begint
Er komt een vrouw bij mij. Ze is de weg kwijt, althans dat zegt ze. Ze zweet, zucht. Voor de vijfde keer valt ze langdurig uit op haar werk. Ze zullen me wel zat zijn, zegt ze. Ze schudt haar hoofd.
Vertel eens, zeg ik. Ze begint over haar werk, directeur van een grote onderwijsinstelling. Dus ik zou het moeten weten, zegt ze sarcastisch.
Wanneer is het begonnen deze keer? Vier maanden geleden voelde ze zich van de ene op de andere dag niet goed. Naar de dokter, onderzoeken et cetera. Er kwam niets uit. Ik ben helemaal verstrakt en alles doet zeer, zegt ze.
We onderzoeken wat er is gebeurd, vier maanden geleden. Ja, er was crisis op het werk, er is geschoten in school, een leerling raakte ernstig gewond. Ze zweet peentjes.
Wanneer was de vorige keer dat je uitviel? Drie jaar geleden. Wat was er toen? Een leerling vermoordde zijn moeder, daarna was het meteen mis met haarzelf.
Ze regelde de crisis, daarna kwam ze thuis te zitten met onverklaarbare ziekteverschijnselen. Ooit zelf geweld meegemaakt? vraag ik. Nee, schudt ze langzaam. Maar er is iets aarzelends. Ik vertel je iets wat niemand weet, zegt ze. Ik ben regelmatig in elkaar geslagen door mijn oma. Ze buigt en er is schaamte. Mijn moeder overleed vroeg en mijn oma kon niet verdragen dat ik er was.
De hertraumatisering, elke keer weer, is de ‘ziekte’ die zich elke keer weer laat zien. Dan moet ze vluchten om eraan te ontkomen. We maken een volgende afspraak.