Hij is er nog, hij hoort bij ons. Loslaten verandert het gezicht.

De vrouw komt weer, de vrouw die het verdriet draagt van haar moeder. Die kreeg te jong een kind en moest het weggeven. De vrouw vertelt dat ze meteen is gaan zoeken. Het blijkt een broer te zijn. Hij is opgevoed in Zuid-Nederland en hij is er nog.

De vrouw kijkt anders uit haar ogen en ze zegt: Ik huil niet meer. Nu is het haar oude moeder van in de negentig die huilt. Nooit sprak ze erover, diep weggestopt, een geheim, ze kreeg haar andere kinderen, maar ja, die ene die is ze altijd blijven missen.

De vrouw heeft altijd het gemis gevoeld van haar moeder. Er was iets, iets verdrietigs, iets onverklaarbaars en dit kind, de vrouw, heeft het opgepikt en geprobeerd door het mee te dragen, haar moeder te ontlasten van het verdriet.

De broer komt en ontmoet voor de eerste keer zijn echte moeder. De vrouw is erbij. Het wordt een tranendal van ontroering en diepe vreugde en diep verdriet dat opengaat. De vrouw hoeft het niet meer te dragen. Ze ziet er zo anders uit, dat je haar bijna niet meer herkent.

Verdriet tekent, verdriet verwringt de Ziel. Wat een loyaal kind, dat nu los kan laten. De vrouw en haar zussen en haar broer hebben er een broer bij. De vrouw wist in haar diepe onbewuste dat er iets was, maar wat…

Geheimen laten zich wel horen en zien op een andere diepere laag. Haar oudste broer is thuisgekomen. Zij hoeft niet meer voor haar moeder te huilen.