Kan ik mensen aanspreken?

Ik kan aan niets anders denken.

Ik durf niet naar de supermarkt, die maakt mij onrustig, zegt zij. Ik zie mensen dicht bij elkaar staan, dat mag niet. Wat als? Ja, wat dan? Dan word ik ziek en ik ben bang.

Zij somt de maatregelen op die gegeven zijn door de overheid en het RIVM. Daar moet iedereen zich aan houden. En zo niet? Absoluut verkeerd en fout, zegt ze. Mijn buurvrouw is eraan overleden. Zo hoort het niet.

Ik knik, mensen… Eigen autonomie betekent veel voor mensen. Sommige mensen houden van spannend leven en dus gaan ze de uitdaging aan met een onzichtbaar virus. Autonomie betekent zelfregie en die zelfregie is al een hele tijd aangetast door het virus, de regels, de onzekerheid. Snappen ze het wel? vraagt ze bezorgd aan mij, ik wil het strenger.

Zelfregie en zelfsturing, daar zijn wij op getraind, daar worden wij in opgevoed. Om onszelf te redden en verantwoordelijk te zijn voor onszelf. Er is veel verzet in mensen, juist door de opvoeding die wij hebben gehad.

Nu in een soort Russisch, door de overheid gestuurd land leven? De vrouw is ongelukkig, zo bang en ze begrijpt het niet. Het gaat niet over begrijpen, het is dieper, gaat over ons eigen gevoel van zelfexpressie, van vrijheid.

Nederlanders, het blijft een eigen-wijs volk. We doen het al zo goed!

De vrouw lijdt aan haar angst en projecteert dit op de anderen. Ze heeft gelijk, maar krijg dat maar eens. Ik werk met haar om ernaar te kijken. Haar angst? Ja, en dat zij anderen veroordeelt. Dat komt door polarisatie: Ik ben goed en zij zijn fout. Dat helpt nooit en wakkert angst aan.

Volgende week verder.