Met elkaar of niet?

De man en vrouw komen samen. Ze gaan samenwonen, het besluit is genomen. Maar… drie maanden geleden dat ze het ook zouden doen, de dag voordat de verhuiswagen zou komen, werd hij ziek en ging het niet door. Twee maanden geleden ging hij door zijn enkel en kon hij niet lopen. Dus afgezegd, een maand geleden voelde hij zich mentaal niet sterk genoeg. Ze zijn nu samen gekomen, want ze komen er niet uit. Ze houden van elkaar, willen graag samenwonen, maar hij wordt tegengehouden door zichzelf. Hij vindt het stom van zichzelf. Snapt niet waar het vandaan komt. Zij is teleurgesteld, had zich verheugd op samenwonen. Eindelijk, na acht jaar latrelatie. Wil je samenwonen? vraag ik hem direct. Hij knikt langzaam, maar van harte gaat het niet. Ik vind het moeilijk om zelf geen huis te hebben, zegt hij. Geen huis? Nee, ik trek bij haar in en dan heb ik zelf geen huis meer. Hij heeft een huurhuis, zij een koophuis. Als er wat gebeurt, dan heb ik geen plek, zegt hij. Zij praat daar overheen: Er gebeurt toch niets. Opeens vertelt hij dat zijn opa een vluchteling is uit Polen en lange tijd geen plek had voor zichzelf. Zij vindt het raar dat hij dit vertelt, zo lang geleden. Zij is bozig dat hij haar niet vertrouwt en hij is onzeker over een plek hebben. Beiden hebben hun kop in het zand gestoken en dit onderwerp vermeden. We maken een nieuwe afspraak.