De oorlog is terug, of niet?

Ik doe boodschappen omdat ik zoals altijd boodschappen doe en dan opeens zie ik het, lege schappen. Er gebeurt iets in mij, stel je voor ik heb straks geen eten. Wat is voedzaam eten? Winterpenen, opeens schiet me een verhaal te binnen van mijn moeder, die de hongerwinter heeft overleefd. Winterpenen, daar kun je soep van maken, daar kun je lang op knagen, dat is redelijk voedzaam, je zit er snel vol van.
Dus ik loop de winkel uit met een zak vol winterpenen. In het zonlicht besef ik dat het toch geen oorlog is, of wel? De mensen wenden zich van mij af, ik wend mij van mensen af, mag de ander er nog wel zijn? De ander is een potentieel gevaar geworden, of toch niet?
Onze oer-hersenen worden hier op de proef gesteld: vechten, vluchten of bevriezen. Dat is de keuze die we diep in onszelf voelen. Sommigen ontkennen wat er gebeurt, sommigen willen het virus te lijf, maar hoe? En sommigen vluchten in andere activiteiten of in hun geklaag over de regering, die pakt het niet goed aan.
Wij hebben dit met z’n allen te doen in ons eentje. Gelukkig leven we in de wereld van de mobiele telefoon, de skype, de face time-tijd. We kunnen elkaar zien en daarbij bijna voelen door de telefoon heen.
Ik ben bij mijn moeder: Ben je bang? Ze lacht, nee hoor, ben je gek, ik ben niet bang, ik heb de oorlog meegemaakt, dit is geen oorlog, dit is rustig wachten tot het over is.
Zucht, het is geen oorlog dus.