Samen en minder

De vrouw en de man komen weer terug. Ze hebben gepraat en gepraat. Zij heeft hem proberen te overtuigen dat hij echt een plek krijgt in haar huis. Hij heeft haar keer op keer verteld dat hij niet zeker genoeg is, of dat wanneer er wat gebeurt, hij nog steeds een plek heeft om te wonen. Weer komt het verhaal van zijn Poolse opa tevoorschijn, de angst, de ontbering die deze opa heeft gehad, voordat hij jaren later een eigen klein huisje kon verwerven en dus een veilige plek had. Hoe dat zijn leven heeft gevormd. De vrouw huilt en zegt dat ze echt met hem verder wil en dat ze niet weet hoe dit moet. Ook zij is bang om haar eigen plek op te geven. Waar komt dat bij haar vandaan? Het blijkt dat haar ooms boerderij is afgebrand door blikseminslag en dat zij heeft gezien als kind, hoe dit gezin van familie naar familie trok, om een tijdlang onderdak te krijgen en hoe moeilijk het is geweest om weer opnieuw zaken op te bouwen in het leven. Beiden zijn ze ook verbaasd dat deze verhalen nu pas gaan leven, nu ze van plan zijn om samen te gaan wonen. De vrouw zit te broeden op een oplossing, zie ik. Dan zegt ze: Ik durf wel bij jou in te trekken, dan verhuur ik mijn eigen huis voor de komende twee jaar. Dan kunnen we echt voelen of het ons lukt. De man zucht en zegt: Echt? Meen je dat echt? De vrouw knikt: Niet makkelijk, zegt ze. En toch wil ik dat echt doen.