Soms is het tijd

Voordat de kinderen het gaan dragen
De moeder en de dochter komen bij mij. De moeder is bezorgd over haar elfjarige dochter. Heel af en toe praat zij binnenshuis, maar meestal niet. De moeder is ongerust.
De dochter zit er rustig naast en kijkt mij aan. Ik praat tegen haar en zie dat ze het begrijpt. Ik zie het licht in haar ogen veranderen en zie twee heldere ogen die alles volgen. De moeder blijft praten.
Moeilijk om ertussen te komen hè, zeg ik zachtjes tegen het meisje. Ze knikt. Als ze eenmaal op dreef is, houdt ze niet meer op, fluistert ze terug. Zit je nu wel met haar te praten? zegt de moeder kwaad. Verschrikte ogen. Ik vraag of de moeder even koffie wil gaan drinken.
Waar mag je niet over praten? vraag ik. Donkere ogen kijken mij aan. Wat probeer je binnen te houden? Het hoofdje buigt wat. Zachtjes zegt ze: Mijn moeder drinkt heel veel. Ze kleurt ervan.
Hoe is dat? vraag ik. Ze zegt rare dingen over mij, zegt ze, over mijn vader en over mijn broer. Ik wil niet van die rare dingen zeggen, dus ik houd mij stil. Praat je wel met vriendinnetjes? vraag ik. Ze knikt. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht.
Ik roep de moeder erbij. Ze heeft mij een geheim verteld, zeg ik. De moeder kleurt diep rood. Het lijkt me goed om aan de slag te gaan, zeg ik tegen haar. Zij knikt en slaat een arm om het meisje heen.
Ik knik naar de heldere ogen.