Speelsheid, een voorwaarde voor geluk
Spelen is vrijheid, is flexibiliteit, is humor, is je overgeven aan je argeloosheid.
In het moment zijn zonder je af te vragen of je voldoet, of het goed is wat je doet, op je hoede te hoeven zijn.
Speelsheid, een voorwaarde om je over te kunnen geven in je latere leeftijd aan liefde, aan iemand die van je houdt, aan het moment waarop je kunt genieten.
De man die in mijn spreekkamer komt, is het spelen verleerd, sterker nog: hij heeft het nooit echt geleerd. Hij vertelt dat zijn vader niet van het spelen was.
Zijn vader zat vol met oordelen hoe het moest, dat je je tijd niet moest verdoen, dat je ergens moet komen in je leven. De man kon het nooit goed genoeg doen voor zijn vader.
De man kijkt treurig naar mij en zegt, in een poging tot een grap: maar mijn vader heeft nooit gezegd – waar ik dan moest komen.
Ik ben nu succesvol: rijk, huis, vrouw, kinderen, maar ja… ik mis nog steeds iets in mijn leven.
Jarenlang heb ik gevlogen met mijn deltavlieger, ver boven alles, rust en stilte en alleen met mezelf. Dat hielp voor een tijdje. Toen ben ik gaan fietsen, heel hard fietsen, zo hard dat het gevaarlijk was, voor mezelf en voor anderen.
En toch… was het niet wat ik zocht. Ik zocht een andere energie, iets wat mij voedt en nieuw is.
Geluk blijkt samen te hangen, dat is gebleken in wetenschappelijk onderzoek, met de mate van waarin iemand kan spelen. Speelsheid brengt relativering, brengt ook een beetje lachen om jezelf met zich mee. Speelsheid bevordert creativiteit, omdat je buiten de kaders gaat spelen en tot nieuwe, niet eerder verworven inzichten komt.
Deze man moet nog leren spelen. Het is niet iets wat zomaar voorbij kan gaan. Anders zal er altijd iets gezocht worden om het te compenseren. En dat is nu juist weer niet spelen.
Het advies hier is spelen. Dat is niet zo gemakkelijk. Het is alsof iemand tegen je zegt: Wees nu spontaan! Waardoor de spontaniteit al is vervlogen.
Deze man moet leren spelen. Hoe doe je dat?