Spelen als bron

Vraag van lezer: Ik ben niet zo gelukkig als ik wil. Hoe kan dat?

Nu en loslaten

Een cliënt vraagt: Hoe komt het dat ik niet zo gelukkig ben als ik zou willen zijn? Ze heeft een goede baan, leuke kinderen, een man, een heerlijk huis. Wat doe je zoal in de week? vraag ik haar. Ze noemt huishouden, werken, kinderen heen en weer brengen, oude ouders die zorg nodig hebben. Hoe vaak speel jij? vraag ik haar. Ze snapt de vraag niet. Spelen? Wat bedoel je precies? Ze haalt haar schouders op. Dit komt niet voor in haar levenswoordenboek. Speelde je vroeger wel als kind? Ze zucht, vertelt dat ze is opgegroeid met een gehandicapte zus, die veel zorg nodig had. Zij is de tweede. Er werd gezegd: jij kan het wel, jij moet niet zeuren, jij bent niet gehandicapt. Ik heb niet gespeeld, zegt ze zacht. Tijd om te leren, zeg ik. Speel je met je kinderen? Ze schudt haar hoofd, er is altijd wel iets te doen . Verplicht een uur spelen per dag met je kinderen, zeg ik quasi streng. Haar zoontje speelt met lego en haar dochter is jurken aan het ontwerpen voor haar pop. Meedoen! Bouwen en tekenen! Ze kijkt me aan met grote ogen. Speelsheid: een van de grootste bronnen van geluk, zeg ik tegen haar. Spelen is nu en het loslaten van de tijd. Speelsheid is een bron die nog aangeboord moet worden in haar.

En u, speelt u genoeg?