Stel, je hebt maar één leven

Stel, je hebt maar één leven.

Ze komt bij mij, Marjan. Ze werkt hard, ze is tevreden, iedereen heeft haar nodig op het werk. Terwijl ze bij mij in de sessie zit, lopen de appjes door op haar telefoon. Ze laat me zien hoeveel er binnenkomen. Als ik vraag of ze de telefoon even op stil kan zetten, aarzelt ze even. Het is duidelijk belangrijk mij te laten zien en horen dat ze nodig is.Maar… ze komt juist voor dat drukke in haar leven. Ze heeft een relatie met een man en dat is een kalme, leuke relatie, zegt ze. Hij werkt ook heel hard. ’s Avonds maken ze het gezellig met hapjes en wijn. Ja, laat op de avond is dat dan hoor: rond halfelf zitten ze eindelijk. Dan zijn de computer, de app en de sociale media stil.Wat wil je? vraag ik haar. De tranen komen meteen. Ze wil kinderen, een gezin. En waarom is dat er nog niet? Meer tranen, ze kan het werk niet loslaten, dan zou ze zoveel mensen moeten teleurstellen. Weer komt het snikken op gang. Ik heb maar één vraag zeg ik: Wat is jouw eigen leven?Dat weet ik niet, zegt ze. Mijn eigen leven? Is het leven dat je nu leidt jouw eigen leven? Stel, je hebt één leven? Is dit het dan? Het lichaam antwoordt meteen, nee dan is dit het niet. Wat dan wel? Ja, een leven met een gezin, haar man wil wel een gezin maar geeft zijn werk niet op. Zij moet het dan maar regelen, zegt hij.Je kunt het toch ook laten, zeg ik. Zo doorgaan? Er volgt een nieuwe huilbui, nee dat is het ook niet.

Ze komt weer.