Eén telefoontje verandert alles

Plotseling zit ik in een vliegtuig, met mijn moeder van 86 en mijn dochter van 18. Mijn kleren voor een schaatsvakantie aan de Weissensee liggen klaar, maar één telefoontje kan je leven veranderen.

En dat gebeurt. Een telefoontje uit Los Angeles, mijn tante, mijn moeders tweelingzus, ze ligt plotseling in het ziekenhuis in Los Angeles, Amerika. Ze is natuurlijk net als mijn moeder 86 jaar. Je weet het en toch…

Mijn moeder, zelf nog herstellende van een ernstige medische ingreep, weet één ding heel zeker: we gaan. Winterkleren aan de kant, een zomerjurk mee en zonder het echt te snappen, vlieg je al door de lucht. Twaalf uur lang de spanning: zijn we nog op tijd?

Ja, we komen op tijd. Ze leeft en is opgelucht dat we op tijd komen. De zussen in elkaars armen. Mijn zusje, zegt mijn moeder. Want ja, zij is net iets eerder geboren. Mijn tante blijft dus haar zusje en mijn moeder blijft haar grote zus.

Twee dagen later gaat ze. Vaar-wel, zeggen we. We weten niet wat er is. Vaar-wel. Voor altijd? We voelen dat de twee dagen kostbaar waren en breekbaar van het leven en de naderende dood.

Mijn moeder zo droef. Samen begonnen, altijd samen en zo dankbaar, het was goed dat we dit konden doen. De tweeling overleefde de oorlog samen onder zware omstandigheden, bedreigd in hun bestaan en nu gaat er eentje alleen verder.

Wij staan bij haar, zij is met ons en wij zijn met haar. De lente komt eraan.