Twee in één keer
De man is terug. De man die bang is en vooral voor zaken waar het getal twee op één of andere manier in zit. Ik vraag hem meteen naar zijn broers en zussen. Er is wat met een broer… Vertel, zeg ik. De man kijkt mij aan. Hij hapert, hij heeft het moeilijk, ik zie het aan zijn gezicht en aan zijn lijf dat een beetje buigt. Dan zegt hij: Ik ben van een tweeling. Pfff, al zijn energie is in één keer weg. Een tweeling? Ja, zegt hij, ik heb een tweelingbroer. Dan komt het hele verhaal. Een hechte eeneiige tweeling, tot hun vierentwintigste onafscheidelijk. Waar hij was, was hij ook. Vanaf het moment dat ze elkaars hartje voelden kloppen in de baarmoeder waren ze onafscheidelijk. Voor eeuwig zijn zij met twee en niet in hun eentje. Maar toen… Er kwamen partners en de tweelingbroer trof een vrouw die het niet aankon dat haar zwager zo op haar man leek. Ze raakte erdoor in de war. Ze kon de tweelingbroer, hem, niet accepteren. De man begint te huilen. Hij heeft zijn tweelingbroer al dertig jaar niet gezien. Eerst lukt het om zijn leven te leven en de pijn weg te duwen, maar nu sijpelt de pijn overal door en vermomt zich als angst. Elke keer als er iets is met twee, komt de angst in volle hevigheid. Als je dit wilt overleven, moet je contact zoeken, zeg ik… de man schrikt. Dat kan niet, zegt hij. Jawel zeg ik, het kan. Als je het wilt overleven moet je je broer gaan zien, voelen en met hem praten… Volgende keer verder.