Waarom ik? Waarom ik alleen?

Een man van vijftig jaar oud komt bij ons. Hij is wat verlegen en schuw. Wat is zijn vraag?

Hij vindt dat lastig te beantwoorden, want nooit heeft hij zo gekeken naar zichzelf. Vraag? Ja, waar ben je mee gekomen? Wat maakt dat je een afspraak hebt hier?

Hij kijkt mij aan. Er haakt iets in hem. Mag hij er wel over praten? Hij schudt zijn hoofd. Nog nooit aan iemand verteld? Zijn hoofd zegt weer nee.

Wat heb je nodig om het wel te vertellen? vraag ik. Hij zegt: Ja, dat weet ik niet zo goed. En plotseling komt het verhaal eruit. Goede jeugd gehad, niets mis mee, veel buiten spelen en veel geslagen, maar het was een goede jeugd. Hij vertelt het snel achter elkaar. Even denk ik dat ik het niet goed gehoord heb. Dan vraag ik hem om het nog een keer te vertellen. Hij begint opnieuw heel snel te praten. Veel buiten spelen, leuke vriendjes, veel geslagen en op school deed hij het goed. Nu heel langzaam, zeg ik, heel langzaam praten. Dan begint hij te haperen. Hij stamelt, komt er niet goed uit. Langzaam, zeg ik opnieuw.

Dan zijn er tranen. Ja, veel geslagen, als enige van de vier kinderen werd hij geslagen. Hij weet nog niet waarom. Waarom ik? zegt hij. Als tweede van de vier werd hij er steevast uitgepikt door zijn vader. De anderen moesten toekijken. Waarom ik? Waarom ik? Dat is zijn vraag. Al zijn hele leven lang.