Zou ik dat ook kunnen als zij het kan?
Een jonge man komt voor een consult. Voor het eerst zit hij bij een psycholoog. Zijn ouders hebben hem gepusht te komen. Hij is apathisch en zit hele dagen achter zijn computer. Hij haalt zijn schouders op als ik hem vraag hoe het met hem is. Hij vertelt dat hij gediagnosticeerd is met Asperger en dat hij niet goed is in sociale contacten.
Ik laat hem verder vertellen. Door de ruimte die ik hem geef, vertelt hij meer dan anders. Hij heeft veel contacten via de computer. Veel gesprekken, zo blijkt. Ik zeg dat dat ook sociale contacten zijn, de sociale contacten van deze tijd. Hij chat met meerdere mensen tegelijk van verschillende werelddelen en ze hebben het over de wereld die vandaag aan de orde is.
Zijn ouders vinden dit geen sociale contacten. Ik vraag aan hem of hij van Greta Thunberg heeft gehoord. Ja, vaag, zegt hij. Ik vertel hem over dat meisje van vijftien uit Zweden dat op zich nam de wereld te waarschuwen voor de klimaatcrisis waar we ons in bevinden. Ik moedig hem ter plekke aan om Greta Thunberg te googlen en te iets te lezen over haar.
Hij begint te glimlachen als hij leest dat zij ook met Asperger is gediagnosticeerd. Dan kan ik ook wel wat, zegt hij. Dan zou ik ook met andere mensen belangrijke dingen kunnen doen. Natuurlijk, zeg ik. Waar en wanneer heb jij bedacht dat je dat NIET zou kunnen? Eigenlijk mijn hele leven al, zegt hij. We maken een nieuwe afspraak.